30.12.04

01. Deathprod - Morals and Dogma



terugkijkend kun je mijn jaarlijst eigenlijk in drie delen opsplitsen: nummer 20 t/m 9 liggen vlak bij elkaar, 8 t/m 5 steken daar bovenuit maar doen onderling flink handjeklap. een echte uitschieter als the mars volta of teeth of lions rule the divine is er dit jaar niet, maar een jaar waarin de nummers 4 t/m 1 zo dicht bij elkaar liggen als dit jaar heb ik toch ook al lang niet meer meegemaakt. fennesz, johannsson, biosphere: ze hadden zomaar op 1 kunnen staan. baas boven baas is echter deathprod met zijn morals and dogma.

ja, alweer in de ambient en dronesfeer - 2004 was er een buitengewoon geweldig jaar voor. en deathprod was de allerbeste. in mijn recensie (klik op de hoes) noemde ik het een instrumentale conceptplaat over oorlog, verlies, verdriet en depressie, en dat zijn woorden waar ik nog steeds volledig achtersta. in plaats van abstracte zweverij neemt helge sten je mee door verwoeste oorlogsgebieden, kom je dwalende overlevenden tegen die wezenloos tussen de resten lopen. een verschrikkelijk aards gevoel van pijn komt vanuit de uitgestrekte stukken regelrecht je hart in. hup, geen omzwervingen, dwars door alles heen richting de ziel. dat effect heeft morals and dogma en dat is ook direct de reden waarom de plaat voor velen te zwaar op de hand is. dit is extreem zwaarmoedige shit en het kost zelfs mij - en ik reken mezelf tot een geoefend luisteraar op het gebied van zeer melancholieke en bijna depressief aandoende muziek - moeite om de rit uit te zitten.

hoeveel mensen blijven echter ook gefascineerd staren naar afschrikwekkende beelden van oorlogen en rampen? hoeveel mensen zoeken de verschrikkingen keer op keer weer op? een neiging die moeilijk te verklaren is, maar dat maakt de neiging niet minder aanwezig. denk aan het eerste kwartier van saving private ryan. of de ramp in azië. of de aanslag op de twin towers. afschrikwekkend, schokkend, pijnlijk. en toch hebben hele volksstammen ernaar gekeken, meegesleept door de urgentie en de allesomvattende emoties. en dat is precies hetzelfde verschijnsel als bij herhaaldelijke beluistering van morals and dogma; de eerste drie lange nummers grossieren in pure verbijstering en onmetelijk diep verdriet, afsluiter 'cloudchamber' is echter het meest troosteloze stuk muziek dat ik ooit heb gehoord. geen licht, geen hoop, geen leven. vrijwel niet beluisterbaar, want als een extreem dicht zwart gat zuigt het je compleet leeg. een luisterervaring waarvan ik voorheen niet wist dat die bestond.

en het maakt allemaal niet wanneer of hoe je deze deathprod beluistert, het klinkt altijd even somber en donker, en als er zonlicht aanwezig is zal je dat na morals and dogma niet meer opmerken. afschuwelijk.

afschuwelijk prachtig. ja. helge sten mag dan abstract te werk gaan qua vorm, de gevoelens en emoties zijn aards en concreet, de opgeroepen beelden zijn gruwelijk en fascinerend. zo concreet dat het voor velen wel eens te dichtbij zou kunnen komen. nogmaals, ik kan me dat goed voorstellen. maar ik kan mijn hoofd niet meer afwenden. ik moet het zien. ik moet het horen. ik ben de stille getuige van oorlog, verlies, verdriet en depressie. een onbedoeld conceptalbum opgedeeld in precies die vier delen. de terechte nummer 1 van 2004.

29.12.04

02. Biosphere – Autour de la Lune



voor sommige albums zouden luisteradviezen – wat zeg ik, bevelen! – verplicht gesteld moeten worden. zeker voor mijn intens geliefde nummer 2: biosphere. en dan niet zijn vroegere werk, want dat is redelijk toegankelijk, best makkelijk in het gehoor etc.

zo niet autour de la lune. deze nieuweling is een moeilijk, donker, en soms vrijwel nauwelijks hoorbaar dronemonster dat stiekem zijn meedogenloze aanwezigheid in je binnenste nestelt. maar let op: niet op elk moment van de dag. voor autour de la lune gelden een stel regels die opgevolgd moeten worden. zo niet, dan is de keiharde zachte schoonheid niet te vangen. onbereikbaar.

daarom hier de luisterinstructies:

- niet luisteren voor zonsondergang
- niet luisteren na zonsopgang
- niet luisteren in gezelschap
- liefst luisteren via een goede hoofdtelefoon
- indien die niet aanwezig, dan via een redelijke high-end versterker en bijpassende speakers
- doe vooral geen moeite met een crappy installatie: verloren energie

ja, zo limiteer je de luisteraar nogal, maar neem van mij aan dat het echt noodzakelijk is. een reis naar de maan en de sterren is per definitie gehuld in de donkere dekens van de ruimte, met hier en daar een lichtbron op enkele lichtjaren afstand. deze plaat is het muzikale equivalent van een serene doch kille ruimtereis en dient met de nodige omzichtigheid benaderd te worden. doe je dat niet, dan is de poging tot mislukken gedoemd.

op het moment echter dat je precies volgens de regels te werk gaat zijn de gevolgen niet meer te overzien. de veelvuldig aanwezige bastonen dringen door tot op het bot, niet tegen de houden. de zingende mir-kosmonaut – toevalligerwijs opgevangen tussen de witte ruis – wiegt je bijna in slaap. bovenal zijn het echter de microtonale subtiliteiten, alleen waarneembaar met koptelefoon: elke beluistering lijken ze ergens anders te verschijnen, steeds zijn de details net even anders dan de keer ervoor; is het echt of is het een auditieve hallucinatie? abstracte droommuziek maar confronterend realistisch gebracht.

hoe afstandelijk en koud autour de la lune ook tracht over te komen, hij heeft me vanaf het allereerste begin gevangen en is met afstand de meest indrukwekkende plaat die ik dit jaar mocht horen. helaas – en ergens ook weer niet – kan ik dit oordeel alleen ’s nachts onderschrijven; overdag komt deze maanreis niet tot zijn recht. hoe prachtig zal deze biosphere zijn tijdens een winternacht op de noordpool?

onbegrijpelijk dat autour de la lune verder vrijwel genegeerd is door bijna iedereen. ik heb mezelf dit jaar zowiezo al uitgeroepen tot ambassadeur van de ambient, en van biosphere in het bijzonder, dus bij deze nog eens een zeer dringende oproep: gaat heen en haal autour de la lune - en vergeet de luisterinstructies niet.

28.12.04

03. Fennesz - Venice



hoe ga je met de druk om als je een tijdje terug door de schrijvende pers eensgezind ‘snoepje van de week’ bent verklaard? want dat gebeurde er plotsklaps met de oostenrijkse experimentele laptop-glitcher/gitarist christian fennesz, nadat hij stiekem wonderschone zomerse liedjes onder een dikke deken van witte ruis en onrustbarend stekelige clicks'n'cuts had gestopt op het fenomenale endless summer. ongehoord veel positieve media-aandacht viel de goede man en zijn muziek ten deel, en dat terwijl hij geen enkele concessie richting groot publiek had gemaakt en gewoon stug was doorgegaan op de weg waar zijn voorgaande werkstukken hem naar toe hadden gebracht. succes en integriteit gingen bij fennesz wonderwel samen.

gevolg was wel dat er hele volksstammen een pavlov-reactie lieten zien bij het alleen al horen of zien van een fennesz-referentie, ook al tussendoor gevoed door grandioze oudedoosopnames (field recordings 1995-2002) of kleinschalige live-albums (live in japan). het wachten op de echte, nieuwe fennesz plaat bleef echter knagen en jeuken. welk een druk moet er door de beste man zijn gevoeld? hoe dan ook, mocht dat laatste al zo zijn, dan is er werkelijk helemaal niets van te merken op deze hagelnieuwe schijf.

sterker nog, venice is nog meer dan endless summer en al zijn andere werken een toonbeeld van pure schoonheid en rauwe emotie. geen eindeloze zomer dit keer, veeleer lijkt de zwaarmoedige pracht een herfstgevoel te willen overbrengen. als geen ander lukt het fennesz om abstracte elektronica en minimale ambient te koppelen aan diepe gevoelens en menselijkheid. en dat niet alleen, hij zorgt ook nog eens voor een perfecte synthese tussen analoog en digitaal, mens en machine: hij laat zijn zacht galmende gitaarakkoorden (en ook die van gastmuzikant burkhard stangl) via zijn laptop uitwaaieren naar de verre zwarte gaten waar ook kevin shields en zijn my bloody valentine zo graag bivakkeerde, zonder dat hij een moment dichter bij afgekloven shoegaze komt. ritme lijkt van geen belang, alles verdrinkt welwillend in een zee van sfeer en puur zijn: geen verleden, geen heden, geen toekomst. muziek die een non-lineaire realiteit beschrijft?

alleen in de samenwerking met david sylvian komt de muziek even aan onze hedendaagse oppervlakte. sylvian, vorig jaar door fennesz al in de watten gelegd op zijn superieure blemish, betaalt hem met minstens gelijke munt terug in het intense 'transit'. waar in eerste verwondering overheerst over de manier waarop sylvians stem zo pontificaal bovenop de muziek is "gelegd", lijkt er bij nadere beluistering steeds meer een 'het heeft zo moeten zijn'-gevoel te gaan bestaan. de als altijd tegelijkertijd afstandelijke en gevoelige stem van sylvian klinkt als een perfect natuurlijke aanvulling op de muziek. sylvian lijkt dan ook bovenal een ‘kindred spirit’, iemand die net als fennesz zoekt naar pure esthetiek door een minimalistische benadering. wat dat betreft lijkt er een soort van ongrijpbare driehoek te zijn ontstaan in combinatie met mark hollis, ook al zo'n eenzaam genie die het moest hebben van emotioneel minimalisme. voorbeeld: het intens melancholieke 'the point of it all' laat hen drieën onbewust samenkomen in een aanhoudend bombardement van klaarblijkelijk recente verlieservaringen, en zorgt met een minimum aan middelen echt elke beluistering weer voor een nieuwe brok in mijn keel. niet dat de vorm overeenkomt met de andere twee, maar inhoudelijk, gevoelsmatig en intellectueel lijkt fennesz op exact dezelfde locatie te verkeren als hollis en sylvian.

op het eind van venice laat hij ons nog even schrikken met een stuk harde gitaarnoise, maar ook die passage blijkt na nadere bestudering hoogst essentieel te zijn; immers, schoonheid is alleen maar te ontdekken wanneer het tegendeel ook gedefinieerd kan worden. indrukwekkend blijft dan hoe hij vanuit de noise op compleet natuurlijke wijze langzaam overvloeit in alweer een warm bad van wonderschone glitchklanken, waarin nog steeds diezelfde noisegitaar ergens ver weg is verstopt. venice is nog veel meer dan we ooit hebben durven dromen.

[deze recensie verscheen eerder op kindamuzik]

27.12.04

04. Jóhann Jóhannsson - Virðulegu Forsetar



ik kan niets met vrolijke muziek. heb niets met blije liedjes. moet bijna kotsen als ik 'obladi oblada' hoor. waarom dat is weet ik niet, vrolijkheid in muziek spreekt me nu eenmaal niet aan. ben zelf bepaald niet zwaar op de hand hoor, ik lach graag en veel, relativeer alle negativiteit zo weg richting vergetelheid.

als ik virðulegu forsetar van jóhan jóhannsson luister - en dat is heel vaak, deze laatste weken - schrik ik nog steeds van de grote positieve lading die erin verwerkt is, en, misschien nog belangrijker, die er bijna letterlijk voelbaar uitstraalt. daar houdt bas toch niet van? fout, daar houdt bas nu eens wel van. heel erg. ik denk, en daar heb ik lang over nagedacht, dat het komt doordat de muziek - hoewel zeer positief - een einde aankondigt. het einde van iets zwaars, iets dat veel tijd en moeite in beslag heeft genomen. niet persé het einde van een lijdensweg, wel het einde van een lange, barre maar intens gelukkigmakende tocht. dat is wat het album bij mij losmaakt, op een behoorlijk heftige manier.

laatst had ik hem opstaan toen er een stel kennissen langskwamen, die me vervolgens vroegen waarom ik zulke zwaarmoedige, sombere muziek op had staan. in tegenstelling tot gerard, die over deze plaat al een fantastisch verhaal heeft geschreven waarin hij een gelijksoortige ervaring met collegae beschrijft, heb ik wel geprobeerd mijn gevoel bij virðulegu forsetar uit te leggen. uiteindelijk is dat niet gelukt. net zoals het naar mijn gevoel ook niet echt goed lukt met deze woorden: het doet geen eer aan de muziek. de muziek is meer. deze muziek betekent meer. hij staat op 4 in deze lijst, maar het groeiproces is niet ten einde. ik mag dan vanaf het allereerste begin dat ik hem hoorde onder de indruk zijn geweest - zoals je hier kunt lezen -, duidelijk is nu dat jóhannsson me in een greep heeft waarbij een houdgreep van dennis van der geest niets is.

nu ja, neem van me aan: virðulegu forsetar klinkt echt als een lange triomftocht, als het ererondje voor de uiteindelijke stap naar de eeuwigheid. ik geloof niet in een hemel of een hel, maar laat mijn einde zo glorieus en intens tevreden zijn als jóhann jóhannsson hier schetst. amen.

24.12.04

05. Efterklang - Tripper



moeilijk om hier nog wat relevants over te zeggen, want ik heb er al twee stukjes aan gewijd. daarom citeer ik mezelf een paar keer, en verwijs ik u voor verdere uitleg naar dit stukje hier, en dat andere stukje daar.

“organisch en anorganisch gaan hand in hand, strijkers en overslaande cd's zijn de beste vrienden, en uiteindelijk is de luisteraar de van geluk uitzinnig lachende derde.”

“de melancholieke liedjes doen denken aan múm, sigur rós en the white birch - toevallig allemaal scandinavische stemmingmakers, zou er iets in de lucht zitten daar? – maar kunnen plots gaan glitchen als een lichtvoetige fennesz, waarna de glitches zo achter elkaar worden geplaatst alsof steve reich net een masterclass minimal music heeft verzorgd. ondertussen komt rachel’s een strijkkwartet op maat leveren.”

“er zijn weliswaar flink wat experimenten aanwezig en je hoeft ook niet raar op te kijken als er plots een kinderkoor opduikt, maar efterklang heeft het voor elkaar gekregen om al die dingen alleen maar als bouwstenen te gebruiken voor een verzameling indrukwekkend mooie liedjes.”

het enige minpunt is eigenlijk dat ik nog niets van deze deense band afwist toen ik deze zomer aldaar op vakantie was.

(de lijst gaat verder na de alomvattende kerstboodschappen)

23.12.04

06. Xiu Xiu – Fabulous Muscles



“er is weinig muziek waar ik bang van word” zei ik eerder dit jaar in mijn recensie voor kindamuzik (klik op de albumcover indien je die wilt lezen), met als strekking dat ik wel bang werd van xiu xiu. ik vergeleek de band met een stel psychopaten die zich overdag voordoen als normale, rustige leden van onze samenleving, om ’s nachts te veranderen in stalkers, waanzinnigen, bedriegers en bedreigers.

fabulous muscles mag van deze top10 dan wel het dichtst bij popmuziek komen, nog steeds heeft de plaat een nogal ongemakkelijke, dreigende ondertoon. nee, ik zie er geen psychopaten meer in die hun slachtoffers in donkere sm-kelders opsluiten, maar de menselijke onzekerheden en kwetsbaarheden die bandleider jamie stewart zijn leven lang al heeft gevoeld zijn zo levensecht op muziek gezet dat ik de dreiging in het begin compleet verkeerd heb geïnterpreteerd. het gaat bij xiu xiu niet om daders, maar om slachtoffers. slachtoffers van pesterijen, gebroken gezinnen, identiteitsconflicten. stewart heeft het allemaal doorgemaakt en doet daar nogal confronterend verslag van. ja, er zijn soms nog van die momenten dat ik er toch bang van wordt, zo open en bloot wordt het allemaal neergezet.

muzikaal past xiu xiu op een behoorlijk gemankeerde manier eigenlijk erg goed bij het huidige popklimaat, met al die referenties naar jaren tachtig doemwave en postpunk die overal te horen zijn. xiu xiu stopt echter niet bij joy division en the cure, maar gaat ook aan de haal met lofi singer-songwriter, geluidscollages, freejazz en avantgarde. dit alles gespeeld met een maniakale intensiteit, zeker wat betreft de vocale voordracht van stewart – een stem die nogal eens pathetisch zou kunnen aandoen als de muziek geen gelijke tred zou houden.

en tja, dan kan ik er wel bang van worden, toch zoek ik deze angsten – aanwezig sinds begin februari – nog heel vaak op. fabulous muscles is een fabuleuze plaat.

22.12.04

07. Isis – Panopticon



had vorig jaar metal definitief de drone en de ambient ontdekt, 2004 is het jaar waarin de perfecte synthese tussen metal en postrock werd bewerkstelligd. neurosis en cult of luna (te kort uit om echt op waarde te kunnen schatten helaas) kwamen dichtbij, maar de hoofdprijs gaat echter naar isis. kleine korte naam, grote lange daden.

het is vooral het postrock-model van mogwai en godspeed etc. dat hier wordt gevolgd: lange instrumentale passages vol subtiele verschuivingen, eindeloos meanderend tussen crescendi en decrescendi. isis neemt dat als basis en vermenigvuldigt het geheel dan met de intensiteit van hardcore en metal. inclusief incidentele grunts. het eindresultaat klinkt zo natuurlijk dat je je al snel afvraagt waarom niemand eerder op het idee is gekomen. meer nog dan neurosis – toch een behoorlijk vergelijkbare naam – stapelt isis riff op riff, herhaling op herhaling, climax op climax. zoals mogwai en godspeed etc. al eerder deden inderdaad, maar hebt u van die bands iets echts relevants gehoord de laatste jaren? en daarbij, isis goes boldly where no stuart brainwaithe or efrim menuck has gone before, namelijk een edelmetalen landschap waar pure postrock binnen geen tijd totaal weg zou eroderen.

panopticon is niet ondoordringbaar en laat je relatief makkelijk binnen, maar let wel: hier staat een massieve band. een collectief zonder ego’s, zonder solo uitspattingen. ogenschijnlijk zonder medelijden, maar op de meest vreemde momenten gevoeliger dan je zou verwachten. zwaar metaal ja, maar dan wel met een epische, emotionele grandeur verborgen onder de monolithische riffs.

isis is de enige band die echt aanspraak kan maken op de term “postmetal”. nieuwe muziek? misschien niet helemaal. maar dat doet er niet toe. panopticon is groots, hard en meeslepend, maar evenzeer gevoelig, emotioneel en intiem. een alles meesleurende, maar gelukkig makende maalstroom.

21.12.04

08. Lars Horntveth – Pooka



slachtoffer van het feit dat ik in januari al over een kopietje beschikte, kan niet anders zeggen. pooka van lars horntveth (muzikaal opperhoofd van jaga jazzist) hoort veel hoger te staan, maar kan achteraf nog blij zijn dat ik hem twee weken geleden heb herontdekt.

het probleem is dat er dit jaar zoveel goede platen zijn uitgekomen dat prachtige muziek in de verdrukking dreigde te komen. o.a. sophia en encre zijn er het slachtoffer van geworden: te vroeg in het seizoen gepiekt. die kant is het met lars horntveth ook heel lang opgegaan. ik draaide hem nauwelijks meer. maar bij het herbeluisteren (voor de jaarlijst enzo, zo’n nerd ben ik nu) werd ik weer net zo getroffen als in januari: pooka is prachtig! die melodieën, die arrangementen, die losse stijl, die speelse elektronica: allemaal even mooi.

het is ook de enige plaat in deze top 10 die niet alleen bloedserieuze pretenties heeft. horntveth durft te swingen op een luchtige, jazzy manier, stoort zich niet aan conventies en grenzen, en gaat vrolijk van springerige elektronica naar filmmuziek, om via minimal music en modern gecomponeerd weer terug te komen bij jazz. ach, stijlen doen er helemaal niet toe, waar het om gaat is het niet minder dan geniale melodiegevoel van lars en zijn oor voor sublieme arrangementen. ook al is het een enorm ‘volwassen’ album, je hoort constant dat de goede man net pas 24 is geworden. zijn gebrek aan respect voor vastgeroeste tradities houdt pooka overal even pittig en scherp. om maar niet spreken van zijn heerlijke saxofoon- en klarinetspel.

maar uiteindelijk heeft een album dat ik al bijna een jaar van voor tot achter ken een oneerlijke achterstand op nieuwere, frissere dingen. niet meer in te halen bovendien. januari of februari zijn slechte maanden om iets uit te brengen, gezien vanuit een jaaroverzicht optiek. dat en dat alleen is enige reden dat pooka niet in mijn top 5 staat. en ergens is dat wel jammer.

20.12.04

09. aMute – A Hundred Dry Trees



khonnor is natuurlijk een fijn voorbeeld hoe een jongen en een laptop (of een oude computer) – al dan niet geholpen door zijn gitaar – tot grote hoogten kan stijgen. mooi glitchende shoegaze, prachtig uitgevoerd. toch is een gelijksoortig iemand bijna onopgemerkt voorbij gegaan aan hele hordes muziekliefhebbers. terwijl hij voor ons ‘ollanders ook nog eens veel dichterbij zit.

de mens in kwestie noemt zichzelf amute en komt uit brussel. Evenals bovengenoemde khonnor heeft-ie een computer en een gitaar, maar amute laat de pop achterwege. nee, gelijke delen idm-glitch en postrock (fennesz en do make say think zijn duidelijk hoorbaar) plus een toefje shoegaze zorgen voor een tegelijkertijd abstract en toegankelijk geluidsbeeld. nergens wordt het echt origineel, maar de kracht van a hundred dry trees zit hem dan ook in de welhaast naïeve schoonheid van de gebruikte akkoorden en effecten. een gevoel van “zo moet deze muziek gemaakt worden, zo hoort het te klinken” overheerst het hele album. alles klopt, alles zit op de juiste plek, en alles klinkt precies zoals je het verwacht. en dat is dit keer eens geen nadeel: amute doet het op zo een ontwapenende manier dat alle onoriginaliteit hem direct vergeven is. het geluidsbad van amute is een weldadige thuiskomst.

als de jonge brusselaar in de toekomst een eigen gezicht gaat ontwikkelen sta ik niet voor gevolgen in. zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.

19.12.04

10. Max Richter – The Blue Notebooks



om te beginnen maar even zeggen dat er hard gevochten is om de 10e plek. de krachtsverschillen tussen de tien uit de vorige post en deze waren miniem, maar uiteindelijk heeft max richter op punten gewonnen.

onze max bezit het vermogen om groots te zijn middels kleine, compacte gebaren. het mag dan grotendeels klassiek zijn wat de klok slaat op the blue notebooks, toch merk je dat het alleen maar ‘nu’ gemaakt had kunnen worden. de stukken zijn meeslepend en eindeloos melancholiek, maar de minisymfonieën zijn nooit langer dan het formaat popliedje, en juist dat geeft de zwaarmoedige klassiek-meets-ambient iets moderns en fris. dat laatste wordt ook wel bewerkstelligd door het gebruik van spaarzame elektronica die perfect opgaat in het geheel van piano, strijkers en koren.

referenties? gorecki, arvo pärt, rachel’s, philip glass, brian eno, boards of canada. het mooie is dat richter er precies tussenin staat, maar ook weer niet. op de een of andere manier weet hij zijn eigen identiteit heel makkelijk te bewaren. wellicht dat dat ook komt door de toevoeging van typgeluiden en voorgedragen gedachten die hier en daar plots naar de oppervlakte komen. alsof je toeschouwer bent van een creatief proces van een somber mijmerende schrijfster.

het lukt richter om met the blue notebooks erg dichtbij te komen, om op een directe manier emoties aan te spreken. en toch blijft het allemaal ongrijpbaar. Als de tranen over je wangen rollen is dat geen verrassing, maar waarom ze rollen wilt nooit echt duidelijk worden. alsof max richter een directe connectie met je ziel heeft gemaakt zonder dat je het beseft.

18.12.04

top 10 2004 in 11 delen

de heeren van de goede smaeck presenteren: de jaarlijsten van 2004! samen met droommachine: sporenburg en het dronken schip laat kosmik de tien beste albums van 2004 nog eens de revue passeren. maar eerst: wat was er nog meer in 2004? wie vielen er net buiten de boot? was er ook zoiets als een hors categorie? kortom, behalve de essentiële tien ook nog een staaltje namedropping waar je u tegen zegt.

tien platen die het net niet hebben gehaald zegt u? oh nee, dat zeg ik. dit zijn ze, in alfabetische volgorde (ja zeg, ik ga het mezelf niet aandoen om bij 11 t/m 20 ook nog een numerieke volgorde te bedenken - ik ben malle pietje niet). oh ja, als ik ergens een recensie van heb geschreven staat die gelinkt.

arve henriksen – chiaroscuro
björk – medúlla
jason molina – pyramid electric co.
lisa gerrard & patrick cassidy – immortal memory
mastodon – leviathan
neurosis – the eye of every storm
pan*american – quiet city
pan sonic – kesto (234.48:4) (op deze site al genoeg over gezegd)
richard youngs – river through howling sky
sunn o))) – white2

ook nog eervolle vermeldingen voor Harold Budd, Greg Davis en Brent Gutzeit die alledrie prachtige albums maakten in de ambient/drone/neo-klassiek sfeer, maar te weinig tijd van me kregen om volledig te rijpen.

en er was dit jaar ook nog een rasechte “buitencategorie”, zo eentje die eigenlijk niet te beklimmen is. william basinski is de maker van de in vier delen uitgebrachte disintegration loops. vier prachtige albums vol constant letterlijk afbrokkelende loops vol melancholie en emotie. albums die zoveel impact hebben dat jaarlijsten alleen maar futiel lijken. albums waar ik nog nooit de juiste woorden voor heb kunnen vinden. gerard van het dronken schip lukte dat echter wel. verplicht leeswerk derhalve.

morgen volgt nummer 10!

16.12.04

liedjes voor bas

zoals bekend mag worden verondersteld ben ik niet zo'n liedjesmens. krijg al snel het gevoel van "ach, dit is al zo vaak gedaan, next please". toch, zo op het einde van het jaar, eens op zoek gegaan naar mijn tien favoriete liedjes-liedjes van 2004. en uiteindelijk was het een stuk makkelijker dan ik had gedacht.

01. savoy grand - reason to leave
02. mark lanegan - when your number is up
03. jason molina - red comet dust
04. savath and savalas - colores sin nombre
05. devendra banhart - this is the way
06. pj harvey - shame
07. pinback - sender
08. hermano - my boy
09. interpol - slow hands
10. elliott smith - a fond farewell

15.12.04

sla de pony



smack the pony was er vanavond weer op! hopelijk volgende week weer.

13.12.04

nabeschouwing



indrukwekkende prestatie dus, die kesto (234.48:4) van pan sonic. zoals je hebt kunnen lezen is het deels een geweldige collectie albums. toch draai ik hem maar weinig, en ik kan moeilijk aangeven waarom. cd2 valt zowiezo tegen, dus die komt er nauwelijks meer in, maar ook de andere 3 laten zich niet veel meer horen. op een of andere manier wordt mijn stemming er nooit gezelliger op, zeker bij cd3. ik denk dat uiteindelijk niet alleen het formaat van 4 volledige cd's afschrikwekkend is maar ook de meedogenloze muziek. het lijkt allemaal zo gevoelloos, zo onmenselijk.

hoe hoog ik kesto (234.48:4) ook heb zitten, uiteindelijk heeft-ie mijn jaarlijst niet gehaald. natuurlijk is een vierdelig album een buitencategorie, maar ook omdat ik blijf twijfelen tussen "echt waanzinnig goed" en "ontzettend knap gedaan". de balans lijkt op dit moment even door te slaan naar het laatste. en met "ontzettend knap gedaan" red je het niet in een jaar waarin anderen veel dieper liggende emoties aanspreken.

9.12.04

frances the mute

pitchfork mag dan wel erg sarcastisch commentaar geven over the mars volta, zelf word ik alleen maar volta-geiler als ik het nieuws over de nieuwe plaat lees: concept, prog, 5 liedjes in 77 minuten, een driedubbel-album met vinyl in 3 verschillende kleuren, liedjes opgedeeld in aparte secties. ik zou voor minder de loftrompet blazen. en in februari en maart zijn ze in europa! 22/2 in brussel in de ab-club, de 23e in paradiso. zet het alvast in uw palmtop.

vulgair

pantera - vulgar display of power

beetje wrange titel, na dit. ik zet hem nog eens op, ter nagedachtenis aan heer darryl en de andere slachtoffers. en omdat het fuckin' goeie plaat is.

pan sonic - kesto (234.48:4) :: cd4



een dik uur dronen met de nadruk op de hogere regionen. een dik uur gebeurd er nagenoeg niets. een dik uur later ben je of al lang gillend weggerend of zit je gelouterd voor je uit te staren, wachtend op de uitbarsting. maar die komt er zelfs na een heel dik uur niet.

'radiation', cd4 van pan sonics bijkans eindeloze kesto (234.48:4) eist veel en geeft niets terug. de zacht doorzagende elektronische tonen klinken na een tijdje pijnlijk hard, totaal ondoordringbaar. veel meer dan vrolijk, donker, boos, somber of welke gemoedstoestand ook, bestaat 'radiation' gewoon. het is wat het is en je hebt het er mee te doen. ja, op een of andere manier lijkt er licht uit te stralen - en het is pas op het moment van dit schrijven dat ik eigenlijk aandacht schenk aan de titel. hard, helder, doordringend. en uiteindelijk veel meer schade aanrichtend dan je ooit had verwacht. alsof je wordt verleid tot staren in de zon, schreef vido als eens in dit stukje, en geen enkele analogie lijkt meer toepasselijk.

het meest bizarre aan 'radiation' is echter dat je ondanks de schade toch telkens als een verslaafde teruggaat naar de bron. hunkerend naar een nieuwe dosis die weer tot niets zal leiden.

'radiation' is het sterkste deel van heel kesto (234.48:4) en dus een perfect einde. het zou me niets verbazen als pan sonic er nu mee op zou houden. immers, waar moeten ze de uitdaging nu nog gaan zoeken?

7.12.04

lastige zus

afgelopen weekend uitgebreid gekookt voor de hele familie. erg leuk om te doen, maar mijn zus is een lastige: vegetariër, en lust geen uien, prei, tomaten, spinazie en paprika. fijn hoor. ben uiteindelijk uitgekomen op een pasta met een saus van pompoen en pijnboompitten. heel goed te eten, maar het haalde het niet bij het vleesgerecht voor de rest van de familie:

italiaans stoofvlees (4 personen):
600 gram runderpoulet of magere runderlappen (in stukjes)
150 gram salami (stuk)
2 uien
3 tenen knoflook
1 wortel
1 stengel bleekselderij
800 gram tomatenblokjes uit blik
1 blikje tomatenpuree
200 dl rode wijn
100 gram zwarte olijven
1 takje rozemarijn, wat blaadjes verse salie en verse tijm

heel makkelijk gerecht eigenlijk: je braad het rundvlees in wat olijfolie en boter rondom bruin, doet er de in stukken gesneden groenten bij, en laat die even meebakken. dan de rode wijn erbij, die je een beetje laat inkoken. vervolgens de tomaten en de tomatenpuree erbij, de verse kruiden toevoegen, en met de deksel op de pan minstens twee uur - maar liefst langer - op laag vuur laten stoven (dit kan ook heel goed in een oven op 150 graden). af en toe kijken of er nog genoeg vocht in zit, eventueel bijvullen met wat water. de salami snijd je in stukjes en bak je even uit in wat olijfolie, en die mogen dan een half uurtje voor het einde van de stooftijd erbij, samen met de gehalveerde olijven. dit alles serveer je dan met een pasta naar keuze. echt geweldig lekker zei mijn familie!

als voorgerecht had ik trouwens wat bruschetta's (in plakjes gesneden, in de oven geroosterd en daarna met olijfolie besprenkeld ciabatta brood) gemaakt, en die belegd een mengsel van tomaat, mozarella en basilicum (even afmaken met wat olijfolie en balsamico azijn, en peper en zout) en, nog lekkerder vond ik zelf, een citroen-peper-room (wat mascarpone loskloppen met melk en citroensap, en daar nog heel veel zwarte peper en het raspsel van 1 citroen doorheen mengen) met daar bovenop gerookte zalm en verse dille. succes verzekerd!

2.12.04

't woar nieks en 't wurt nieks

de mötley crüe komt dus weer bij elkaar, in de originele bezetting. probleem is: die band was vroeger al kut, dus waarom zou dat nu anders zijn? daarom linea recta naar de grote berg "herenigingen om direct te vergeten". ja, die stapel waar ook de pixies op liggen. nu maar hopen slint en dead can dance daar niet eindigen.

on a sidenote: ben nog steeds volledig in beslag genomen door jóhann jóhannssen. prachtig en krachtig. en dan kan omni trio wel fijn om aandacht vragen middels ouderwetse spacejungle zonder overstuurde bassen, maar jóhannssen versla je niet zomaar.